Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een psalm van [1]Asaf. [2]Immers is God Israel goed, dengenen, [3]die rein van harte zijn. 1. Zie hfdst.50 vs.1. 2. Of, evenwel, nochtans, zekerlijk. Met deze woorden breekt de profeet uit, nadat hij een zwaren inwendigen strijd en aanvechting, vanwege der goddelozen tijdelijk geluk, overwonnen had. Verg. hfdst.62 vs.2. 3. Dat is, den rechten Israelieten, niet die zonder zonde zijn, [Spreuk.20:9], maar die Hem met een oprecht geloof en ongeveinsde godzaligheid dienen. Zie Joh.1:48; Hand.15:9; Rom.9:6,8; 1 Joh.3:3.